Veelgestelde vragen over de flexfactoren

Wij kunnen ons voorstellen dat het wijzigen van de flexfactoren vragen oproept. Deze vraag- en antwoordpagina geeft u uitgebreide informatie over de flexfactoren.

Flexfactoren zijn rekenregels of kengetallen waarmee wij het pensioen berekenen bij vervroegen (voor 68 jaar), uitstellen (na 68 jaar) of de keuzemogelijkheid hoog/laag op de ingangsdatum van het flexpensioen. De flexfactoren zijn afhankelijk van actuariële grondslagen. Actuariële grondslagen zijn bijvoorbeeld de rentestand en sterftekans. De flexfactoren wijzigen ieder jaar.

De pensioenregeling van SPW biedt een aantal flexibiliseringsmogelijkheden op het moment dat u met flexpensioen gaat. U kiest zelf het moment uit wanneer u met pensioen gaat. Bij vroeger of later met pensioen gaan dan op 68-jarige leeftijd spelen de flexfactoren een rol. Eerder met pensioen gaan, betekent bijvoorbeeld dat u een lager pensioen ontvangt, omdat wij het pensioen over een langere periode uitkeren.

De flexfactoren worden jaarlijks aangepast op basis van de dan geldende actuariële grondslagen en rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. In 2026 wijzigen de flexfactoren ten opzichte van 2025 door de gewijzigde rente en de gewijzigde actuariële grondslagen (waaronder nieuwe overlevingskansen gepubliceerd door het Koninklijk Actuarieel Genootschap en de ervaringssterfte).

De flexfactoren zijn afhankelijk van actuariële grondslagen en de rente. Er wordt rekening gehouden met de levensverwachting van de deelnemers van SPW. Voor de rente wordt uitgegaan van de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door de Nederlandsche Bank per 31 mei. Voor de flexfactoren die voor pensioeningangen in 2025 van toepassing zijn, geldt de rentetermijnstructuur van 31 mei 2024 en voor de flexfactoren die voor pensioeningangen in 2026 van toepassing zijn gaat de rentetermijnstructuur van 31 mei 2025 gelden. De flexfactoren voor 2026 wijzigen vooral omdat de rente is gewijzigd. De flexfactoren voor mannen en vrouwen zijn gelijk.

De wijziging van de flexfactoren heeft invloed op alle pensioenkeuzes. De gewijzigde rente en de actuariële grondslagen in de flexfactoren heeft de volgende uitwerking op pensioenkeuzes:

  • Pensioen vervroegen: vervroegen met een paar jaar is iets goedkoper geworden ten opzichte van 2025. Dit betekent dat de pensioenuitkering bij vervroegen iets hoger is geworden. Voorbeeld: bij vervroeging van het ouderdomspensioen naar ingangsleeftijd 66 jaar wordt het ouderdomspensioen met ingangsleeftijd 68 in 2025 vermenigvuldigd met een factor 0,8784 en in 2026 vermenigvuldigd met een factor 0,8790. Vervroegen met 4 jaar of meer is iets duurder geworden.
  • Pensioen uitstellen: uitstellen met een paar jaar is iets duurder geworden. Dit betekent dat de pensioenuitkering bij uitstellen iets lager is geworden. Voorbeeld: bij uitstel van het ouderdomspensioen naar ingangsleeftijd 70 jaar wordt het ouderdomspensioen met ingangsleeftijd 68 in 2025 vermenigvuldigd met een factor 1,1499 en in 2026 vermenigvuldigd met een factor 1,1491. Uitstellen met 3 jaar of meer is iets goedkoper geworden.
  • Uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen: de inkoop van extra partnerpensioen uit ouderdomspensioen is iets goedkoper geworden. Een deelnemer krijgt hierdoor meer partnerpensioen voor uitgeruild ouderdomspensioen. Voorbeeld: op 68-jarige leeftijd levert uitruil van € 1.000,- ouderdomspensioen in 2025 € 3.279,40 en in 2026 € 3.470,10 extra partnerpensioen op.
  • Uitruil partnerpensioen in ouderdomspensioen: de inkoop van extra ouderdomspensioen uit partnerpensioen is iets duurder geworden. Een deelnemer krijgt hierdoor minder ouderdomspensioen voor uitgeruild partnerpensioen. Voorbeeld: op 68-jarige leeftijd levert uitruil van € 1.000,- partnerpensioen in 2025 € 182,50 en in 2026 € 174,50 extra partnerpensioen op.

Nee. Het pensioenplan dat vóór 1 juli werd gemaakt is gebaseerd op de flexfactoren van 2025. Alleen als de gekozen pensioendatum in 2025 valt, zijn de oude flexfactoren van toepassing. Als de gekozen pensioendatum in 2026 ligt, dan wordt voor de berekening uitgegaan van de flexfactoren voor 2026. De bedragen die u ziet kunnen nog veranderen door de nieuwe regels voor pensioen. Kiest u voor een pensioendatum in 2026? Dan wordt uw pensioen na 1 januari 2026 opnieuw berekend met de nieuwe regels.

Als de gekozen pensioendatum in 2025 valt, dan zijn de flexfactoren voor 2025 van toepassing. Als de gekozen pensioendatum in 2026 ligt, dan wordt voor de berekening uitgegaan van de flexfactoren voor 2026. De bedragen die u ziet kunnen nog veranderen door de nieuwe regels. Kiest u voor een pensioendatum in 2026? Dan wordt uw pensioen na 1 januari 2026 opnieuw berekend met de nieuwe regels voor pensioen.

De flexfactoren voor 2026 zijn sinds 1 juli 2025 bekend. Als de berekening vóór 1 juli 2025 is gemaakt en de pensioendatum na 1 januari 2026 ligt, dan is er bij die berekening nog gerekend met de flexfactoren van 2025. Nu de nieuwe flexfactoren bekend zijn voor 2026, wordt er bij een gekozen pensioendatum vanaf 1 januari 2026 gerekend met de flexfactoren van 2026.

Let op, kiest u voor een pensioendatum in 2026? Dan wordt uw pensioen na 1 januari 2026 opnieuw berekend met de nieuwe regels voor pensioen.

Vanaf 1 januari 2026 gelden de nieuwe regels voor pensioen voor iedereen bij SPW. Of u nu al met pensioen bent of niet. De bedragen die u ziet hebben we berekend met de huidige regels voor pensioen. Deze bedragen kunnen nog veranderen. Na de overgang op 1 januari 2026 wordt uw pensioen opnieuw berekend met de nieuwe regels. U kunt uw keuzes aanpassen tot de maand voordat uw pensioen ingaat. U hoeft dus niet te wachten met het aanvragen van uw pensioen. U kunt gewoon met pensioen gaan, zoals u dat van plan bent.