
Bepalen mate van arbeidsongeschiktheid
Om de hoogte van uw arbeidsongeschiktheidsaanvullingen te bepalen, houdt SPW rekening met verschillende factoren.
Allereerst kijkt SPW naar het percentage waarvoor u arbeidsongeschikt bent verklaard door UWV. Hierbij houden we rekening met uw restverdiencapaciteit (dit is het bedrag dat u volgens UWV nog kunt verdienen). Daarnaast is het ook afhankelijk van eventuele inkomsten die u ontvangt. Bijvoorbeeld doordat u nog (voor een deel) werkt.
UWV kent drie groepen arbeidsongeschikten
De WIA kent drie groepen arbeidsongeschikten:
- Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt
- Gedeeltelijk arbeidsongeschikt of volledig, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt
- Minder dan 35% arbeidsongeschikt
Hieronder vindt u meer informatie over de drie groepen.
Dat bent u als u tussen de 80% en 100% arbeidsongeschikt bent. Er is sprake van duurzame arbeidsongeschiktheid als herstel uitgesloten of de kans op herstel gering is. Dan heeft u recht op een IVA-uitkering (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten).
Dat bent u als u tussen de 35% en 80% arbeidsongeschikt bent. Of wanneer u tussen de 80% en 100% niet duurzaam arbeidsongeschikt bent. U komt dan allereerst in aanmerking voor een loongerelateerde WGA-uitkering (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten).
Bent u minder dan 35% arbeidsongeschikt, dan krijgt u geen WIA-uitkering. U heeft dan ook geen recht op een aanvullingsregeling van SPW. Hierop is één uitzondering. Komt uw arbeidsongeschiktheidspercentage door inkomsten onder de 35%, dan heeft u wel recht op een aanvulling van SPW.
Op de website van UWV vindt u meer informatie over de gevolgen van (langdurige) ziekte op uw loon.