Home Beleggen en uw pensioen Beleggingsrendement
Beleggingsrendement verdelen

We beleggen het geld van iedereen gezamenlijk en verdelen het resultaat (rendement) van de beleggingen volgens vaste afspraken over de pensioenpotten. Daardoor gaat uw pensioenpot omhoog en omlaag. Hoe gaat dat in zijn werk? En welke rendementen spelen er nog meer een rol?

Wat is rendement

Beleggingen kunnen meer of minder waard worden. Dat is het rendement op de beleggingen. Rendement kan dus positief zijn. Dan worden de beleggingen meer waard. Maar rendement kan ook negatief zijn. Dan worden de beleggingen minder waard.

Zo verdelen we het

Het positieve en negatieve rendement verdelen we over alle pensioenpotten. Daardoor gaat uw pensioenpot elke maand omhoog of omlaag. Ontvangt u pensioen? Dan ziet u het effect 1x per jaar terug in uw maandelijks pensioen. We hebben maatregelen genomen om uw pensioen zo stabiel mogelijk te houden. Hierover leest u meer bij uw pensioen beweegt omhoog en omlaag.

Het verdelen gaat volgens regels die sociale partners vooraf met elkaar hebben afgesproken. U vindt ze in de bijlage van ons pensioenreglement.

We volgen bij de verdeling een vast stappenplan. Zodra we weten wat het resultaat is in een bepaalde maand, gebeurt er het volgende:

Stap 1. Kosten vermogensbeheer betalen

We beleggen alle pensioenpotten voor iedereen gezamenlijk. Daarvoor maken we kosten. Van het rendement betalen we eerst kosten voor vermogensbeheer.

Stap 2. Beschermingsrendement verdelen

We ‘beschermen’ uw pensioen tegen de gevolgen van schommelingen in de rente. Dat is het ‘beschermingsrendement’. Als de rente daalt voegen we geld toe aan de pensioenpotten om de invloed van de rente (op basis van de verdeling hieronder) te corrigeren. Als de rente stijgt, gebeurt het omgekeerde. Dat bekijken we elke maand. Bent u (oud-)werknemer? Dan ziet u dat elke maand in uw pensioenpot. Krijgt u al pensioen? Dan is het beschermingsrendement een van de manieren waarop we ervoor zorgen dat uw pensioen jaar op jaar zo stabiel mogelijk blijft. 

Waarom de rente zoveel invloed heeft

Een lage rente maakt pensioen duur. Bij een dalende rente is er nu meer geld in de pensioenpot nodig om straks hetzelfde pensioen elke maand te kunnen betalen. Ga maar na. Stel: u wilt over 20 jaar € 100 hebben. Bij een lage rente moet u daarvoor nu meer geld inleggen dan bij een hoge rente. Met het beschermingsrendement compenseren we (voor een deel) het bedrag dat u extra nodig heeft om op hetzelfde bedrag uit te komen. Zo houden we uw (verwachte) pensioen zo stabiel mogelijk.

Het omgekeerde effect ziet u bij een hoge rente. Dat maakt pensioen goedkoper. U ziet dan dat er beschermingsrendement úit uw pensioenpot gaat. Dat betekent dan niet automatisch dat uw verwachte pensioen ook daalt. 

Afspraken over de verdeling

Beschermingsrendement is extra belangrijk voor oudere (oud-)werknemers en mensen die pensioen ontvangen. Grote schommelingen in het pensioen willen we niet. Jongeren ontvangen minder ‘bescherming’ dan ouderen. Het duurt namelijk nog lang voordat hun pensioen ingaat. Er is dan voldoende tijd om eventuele dalingen weer goed te maken.

Stap 3. Overrendement verdelen

Is er daarna nog geld over? Dat is het ‘overrendement'. Dat geld verdelen we dan over de pensioenpotten van de (oud-)werknemers. Dat gebeurt elke maand opnieuw. Overrendement kan ook negatief zijn. Bent u (oud-)werknemer? Dan ziet u dat elke maand in uw pensioenpot. Krijgt u al pensioen? Dan passen we uw maandelijks pensioen 1x per jaar aan. 

Afspraken over de verdeling

Jongeren ontvangen meer (positief of negatief) overrendement dan ouderen. Dat is in lijn met hun risicohouding. Jongeren kunnen en willen meer risico lopen. 

  • Tot 38 jaar is het gewicht voor het overrendement 140% 
  • Tussen 38 en 67 jaar krijgt u elk jaar wat minder overrendement. Het gewicht daalt in een rechte lijn van 140% met 38 jaar naar 40% met 67 jaar. 
  • Tussen 67 en 100 jaar daalt het gewicht voor het overrendement met het stijgen van uw leeftijd. Het gaat in een rechte lijn omlaag van 40% met 67 jaar naar 10% met 100 jaar. 
  • Tussen 100 en 120 jaar daalt het gewicht voor het overrendement verder met het stijgen van uw leeftijd. Het gaat in een rechte lijn omlaag van 10% met 100 jaar naar 0% met 120 jaar.  

Als het overrendement positief is over het hele jaar, vullen we hiermee de gezamenlijke buffer (solidariteitsreserve) aan. Dat gebeurt aan het einde van elk jaar. 

Stap 4. Biometrisch rendement verdelen

U krijgt pensioen zolang u leeft. Het maakt niet uit hoe oud u wordt. Als u met pensioen gaat, kijken we naar hoe lang u gemiddeld naar verwachting nog leeft. Op basis daarvan berekenen wij uw maandelijkse pensioen. Wordt u ouder dan verwacht? Dan is hiervoor geld beschikbaar, omdat andere mensen korter leven dan verwacht. Leeft u korter dan verwacht? Dan krijgt uw partner een partnerpensioen als u daarvoor heeft gekozen. Het overgebleven geld voor uw pensioen valt vrij aan het fonds en gaat naar de andere (oud-)werknemers en mensen die pensioen ontvangen. Dat is ‘biometrisch rendement’

Daarnaast is het ook mogelijk dat iedereen naar verwachting korter of langer leeft. Dit kan positief of negatief uitpakken. Dit is ook onderdeel van het 'biometrisch rendement' dat u ziet bij uw pensioenpot.

Afspraken over de verdeling

Meer hierover leest u in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN).

Premie voor uw pensioen Kosten van uw pensioen Beleggen en uw pensioen Pensioenpot of maandelijks pensioen
Wij willen graag weten wat u vindt van spw.nl. Help ons en beantwoord een gemakkelijke vraag. Of laat ons weten wat anders kan. Mening delen Nee, bedankt